“Zo, die ligt in d’r bed.”
“Hehe, dat werd tijd. Ze was niet in slaap te krijgen.”
15 minuten later
“Stil es… Huilt ze nou weer?”
“…”
“Ik hoor niks…”
“Ja hoor, ze huilt weer. D’r speentje zal wel weer uit d’r mond zijn gevallen.”
“En? Was het haar speentje?”
“Ja.”
5 minuten later
“Volgens mij hoor ik haar weer hoor…”
“…”
“Zal ik nu even gaan kijken?”
2,5 minuut later
“Ik heb haar maar weer uit bed gehaald, want volgens mij heeft ze buikkrampjes.”
“Heeft ze d’r druppeltjes gekregen vandaag?”
“Jaja… twee keer zelfs.”
20 minuten later
“Wat is er toch nou aan de hand?!”
“Weetikveel, heeft ze misschien een volle luier?”
“Dat kan ook ja, even kijken.”
“Ja hoor, ’n volle luier! Dan zal dat de reden zijn geweest waarom ze zo moest huilen.”
10 minuten later
“Stil es…“